BEELDENDE THERAPIE
“Als woorden tekort schieten… Wat soms moeilijk te verwoorden is, kan met de taal van het beeld worden geuit en zichtbaar worden gemaakt.”
Beeldende therapie is een ervaringsgerichte therapievorm. Het is daardoor geschikt voor kinderen / jongeren omdat zij niet altijd de woorden hebben om uit te leggen wat er aan de hand is of niet het vermogen hebben om het onder woorden te kunnen brengen.
Het doel van de therapie is het (opnieuw) op gang brengen van de (vastgelopen) ontwikkeling van een kind / jongere. Zij kunnen werken, spelen, vormgeven en experimenteren met verschillende beeldende materialen en technieken. Hierbij kan je denken aan klei, gips, hout, textiel, knutselmateriaal, teken- en schildermaterialen. Voor kinderen is het vaak moeilijk of te bedreigend om te praten over wat hen dwars zit en zo kunnen zij hun ‘verhaal’ vertellen. Het uitgangspunt is dat er wordt aangesloten bij de belevingswereld, interesses, tempo en mogelijkheden van het kind / jongere om van daaruit nieuwe mogelijkheden in zichzelf te ontdekken. Dit kan direct doorwerken in andere aspecten van het leven.
Het doel van de therapie is het (opnieuw) op gang brengen van de (vastgelopen) ontwikkeling van een kind / jongere. Zij kunnen werken, spelen, vormgeven en experimenteren met verschillende beeldende materialen en technieken. Hierbij kan je denken aan klei, gips, hout, textiel, knutselmateriaal, teken- en schildermaterialen. Voor kinderen is het vaak moeilijk of te bedreigend om te praten over wat hen dwars zit en zo kunnen zij hun ‘verhaal’ vertellen. Het uitgangspunt is dat er wordt aangesloten bij de belevingswereld, interesses, tempo en mogelijkheden van het kind / jongere om van daaruit nieuwe mogelijkheden in zichzelf te ontdekken. Dit kan direct doorwerken in andere aspecten van het leven.
Beeldende therapie
Beeldende therapie kan je helpen bij klachten die te maken hebben met:
Emoties: leren herkennen, voelen, uiten en reguleren van emoties, zoals bijvoorbeeld frustraties of boosheid en gevoelens rondom rouw en depressie.
Zelfbeeld: vergroten van zelfvertrouwen en jezelf verder ontwikkelen.
Gedrag: leren omgaan met spanning, stress en tegenslagen, oefenen met nieuw gedrag.
Sociaal: leren samenwerken, bevorderen van assertiviteit, accepteren en stellen van grenzen.
Cognitie: vergroten van je concentratie, verbeteren van je doorzettingsvermogen, leren structuur aan te brengen, leren plannen, herkennen van negatieve en helpende gedachten.
Ook aan het verwerken van verdriet zoals scheiding of rouw en leren omgaan met ziektebeelden kan middels beeldende therapie concreet worden gewerkt. Door het creatieve proces te gebruiken zullen kinderen / jongeren zich meer gezien en begrepen voelen.
Emoties: leren herkennen, voelen, uiten en reguleren van emoties, zoals bijvoorbeeld frustraties of boosheid en gevoelens rondom rouw en depressie.
Zelfbeeld: vergroten van zelfvertrouwen en jezelf verder ontwikkelen.
Gedrag: leren omgaan met spanning, stress en tegenslagen, oefenen met nieuw gedrag.
Sociaal: leren samenwerken, bevorderen van assertiviteit, accepteren en stellen van grenzen.
Cognitie: vergroten van je concentratie, verbeteren van je doorzettingsvermogen, leren structuur aan te brengen, leren plannen, herkennen van negatieve en helpende gedachten.
Ook aan het verwerken van verdriet zoals scheiding of rouw en leren omgaan met ziektebeelden kan middels beeldende therapie concreet worden gewerkt. Door het creatieve proces te gebruiken zullen kinderen / jongeren zich meer gezien en begrepen voelen.
De therapeut
De beeldend therapeut is in staat om een behandelvorm aan te bieden die methodisch is en die aansluit bij de behandelvraag. Dit gebeurt op basis van onderzoek bij het kind / de jongere die vastloopt in zijn ontwikkeling en dat in hun gedrag laten zien.
Dit met als doel de vastgelopen ontwikkeling c.q ontwikkelingstoornissen en/of belemmeringen op te heffen of te verminderen en weer op gang te brengen. Hierdoor zijn ouders en kind / jongere in staat om op eigen kracht verder te gaan. Het beeldend onderzoek is de basis van de therapie. De uitkomst van dit onderzoek leidt tot een persoonlijk advies en behandelplan. De therapeutische relatie en het beeldend werken brengen het veranderingsproces in het gedrag tot stand. De samenwerking met ouders en anderen uit de leefomgeving van het kind / de jongere ondersteunt dit proces.
Dit met als doel de vastgelopen ontwikkeling c.q ontwikkelingstoornissen en/of belemmeringen op te heffen of te verminderen en weer op gang te brengen. Hierdoor zijn ouders en kind / jongere in staat om op eigen kracht verder te gaan. Het beeldend onderzoek is de basis van de therapie. De uitkomst van dit onderzoek leidt tot een persoonlijk advies en behandelplan. De therapeutische relatie en het beeldend werken brengen het veranderingsproces in het gedrag tot stand. De samenwerking met ouders en anderen uit de leefomgeving van het kind / de jongere ondersteunt dit proces.
De drie fases van therapie
De therapie start met de onderzoeksfase, ook wel de beginfase genoemd.
In deze fase wordt altijd een onderzoek gedaan om de hulpvraag van het kind / de jongere duidelijk in kaart te brengen. Om een positieve relatie op te bouwen met het kind / de jongere dient de therapeut oog te hebben voor de basisbehoeften van het kind / de jongere. Het kind / de jongere moet gevoed worden met aandacht, gezien en gehoord worden in wat het nodig heeft. In deze beginfase biedt de therapeut basisveiligheid voor het kind / de jongere om de positieve relatie tot stand te laten komen. Tevens wordt er in deze fase gewerkt aan het opbouwen van een vertrouwensband tussen het kind / de jongere en de therapeut. |
Het kind / de jongere heeft steun nodig in de vorm van bevestiging, begrip en erkenning. Bovendien dient de therapeut het kind / de jongere te beschermen tegen overspoelende emoties. Dit door de stress die het kind / de jongere op dat moment aan kan te reguleren en/of in te grijpen om te voorkomen dat zij van streek raakt.
De middenfase staat in het teken van verdieping en verwerking van de problematiek. Doordat de therapeutische relatie duidelijk is geworden voor het kind, biedt dit veiligheid om moeilijke of pijnlijke thema’s (verder) uit te beelden. Een kind kan in het beeldend werken langdurig stilstaan bij onverwerkte belevingen en bepaald hier zelf het tempo in. Hetzelfde thema kan herhaaldelijk terugkeren door het op verschillende wijzen vorm te geven. Dit kan gepaard gaan met regressie, namelijk dat kinderen vaak toe komen aan behoeftes uit vorige ontwikkelingsfases die geblokkeerd waren. Tijdens het beeldend werken kunnen kinderen behoeftes inhalen waar ze eerder niet aan toe zijn gekomen. Dit zie je bijvoorbeeld doordat kinderen gedrag laten zien (tijdens het beeldend werken) die passen bij een jongere leeftijd, zoals kliederen, smeren, knoeien etc. Daarnaast gaan kinderen in deze fase experimenteren met nieuw gedrag. Wat betreft het gedrag van het kind kan dit tijdelijk in hevigheid toenemen. De rol van de beeldend therapeut verandert in deze fase. De beeldend therapeut pleegt meer interventies, er wordt bijvoorbeeld samengewerkt aan een werkstuk. En de therapeut ondersteunt en bekrachtigt het kind in zijn oplossingen. Hierbij sluit de beeldend therapeut in deze fase aan bij de behoeftes van het kind. Soms kan dat structuur zijn, soms juist extra ruimte. |
De therapeut geeft het kind / de jongere de ruimte om binnen zijn beeldend werk op zoek te gaan naar oplossingen voor de tegenvallers en frustraties. Binnen de veiligheid van de therapeutische setting nodigt de therapeut het kind / de jongere uit om te experimenteren met ander, nieuw en onbekend gedrag. Het kind / de jongere leert steeds beter zijn eigen gedrag te reguleren. Zo nodig is de therapeut nog een externe affectregulator (de therapeut helpt het kind/ de jongere met het hanteren en reguleren van hun eigen emotionele basis). De therapeut sluit aan bij het (sociaal-emotionele) niveau van de ontwikkeling van het kind / de jongere en past doelgerichte interventies toe.
De eindfase breekt aan wanneer doelen bereikt zijn. Een kind / jongere heeft meer vertrouwen in de eigen gevoelens en mogelijkheden gekregen. In de beginfase van de therapie overheersten de problemen, in de eindfase geeft het kind / de jongere aan ‘het gewone leven’ belangrijker te vinden. Als een kind / jongere voldoende veranderd en sterk genoeg is om zonder hulp verder te gaan of wanneer het doel is behaald, bouwt de therapie af. Ter afsluiting volgt nog een laatste oudergesprek. Juist omdat het kind in de beeldende therapie heeft leren vertrouwen op de eigen mogelijkheden is het effect van de therapie langdurig. Hierdoor kan het kind in toekomstige situaties zijn eigen kracht gebruiken, hierop vertrouwen staat het kind / de jongere sterker. Transfer Met een realistisch zelfbeeld kan het kind / de jongere eventueel noodzakelijke veranderingen van zijn gedrag vrijwillig (zonder dwang of straf), van binnenuit nastreven. Via ‘verwoording’ van de ervaringen en van de bewustwordingen in de omgang met de therapeut, krijgt het kind / de jongere taal voor zijn ervaringen en kan hij erover gaan denken en vertellen met meer abstracte begrippen. Door variatie en herhaling in de ervaringen zal nieuwe gedrag steeds meer eigen worden gemaakt en opgeslagen worden in de hersenen. Hierdoor zal het steeds vaak dit nieuwe gedrag laten zien en gaat dit steeds meer op de ‘automatische piloot’. |
De kracht van Beeldende therapie
De kracht van de therapie ligt in het feit dat deze een opbouw heeft, waarbij de therapeut het kind / de jongere zorgvuldig observeert, aansluit en daar waar het kind het aankan, iets toevoegt om het kind / de jongere uiteindelijk vanuit zichzelf te laten groeien. Groeien in datgene waar het kind / de jongere het nodig heeft. Dit proces is vaak terug te vinden in het beeldend werk, je kan hier vaak een rode lijn uit halen. De therapie heeft een benadering die ervaringsgericht is en werkt binnen de mogelijkheden van het kind / de jongere. Er is met andere woorden dus steeds sprake van maatwerk.